De maanden april en mei zijn effectieve maanden om engerlingen te bestrijden met aaltjes. De Aaltjes zijn aan te gieten op de plek van de aantasting. Dit kan in het gazon, onder een haag of in een plantvak zijn.
Beregenen essentieel voor de werking
Na het aangieten of spuiten is het van belang om de grond goed nat te maken. Op deze manier bereiken de aaltjes de engerlingen. In de periode juli t/m oktober de behandeling weer hervatten. Meer info klik hier.
Aaltjes
Taxuskever (gegroefde lapsnuitkever / Otiorhynchus sulcatus)
Hij is zwart, met gele vlekjes op het lichaam en houdt van humeuze grond. De lengte is 9-11 mm en hij heeft sterk gegroefde dekschilden een bol achterwerk en een verlengde kop. De kever geeft schade aan bladeren, karakteristiek zijn de ronde happen uit de bladrand. De kevers zijn ’s nachts actief en houden zich overdag op in de bodem. Vliegen kunnen ze niet. De larve vormt voor de plant een grotere bedreiging. Verwar deze niet met de engerling! Ze lijken er op maar het verschil zit o.a. in de poten. Deze zijn bij de larve van de taxuskever afwezig, terwijl de engerling (larve van o.a. de rozen-, mei- en junikever) 6 poten bezit en groter is. De vrouwtjes leggen de eieren in de lente. Ze eten van de bast van wortels en kunnen wanneer ze in grote getallen aanwezig zijn grote schade veroorzaken.
Bestrijding: we kunnen gebruikmaken van het parasitaire aaltjes, o.a. Heterorhabditis bacteriophora. Echter de bodemtemperatuur moet dan op zo’n 6 – 10 graden liggen. Dit betekent dat er een langere periode met temperaturen van minimaal 15°C nodig is. De meest aangevreten gewassen zijn: Taxus, Rododendron, Euonymus, Viburnum, Astilbe, Sedum, Primula, Thuja, Picea, Fragaria, Camelia, Azalea, Fuchsia en Heucuera.
Rozenkever (Phylloperetha horticola, engerling)
De eieren worden in mei en juni gelegd in het gras. Karakteristiek zijn de laag vliegende kevers over het gazon. De larven eten eerst dood organisch materiaal en schakelen daarna over op elke (haar)wortel. Het gras kan bij een zware aantasting helemaal los komen te liggen (meestal pas in de nazomer/herfst). De larve die we engerlingen noemen zijn wit met doorzichtig achtereind, hebben een duidelijke bruine kop, 6 poten en zijn wit. Het lichaam houden ze gekromd en kunnen 20 tot 40 mm groot worden. In het najaar als de temperatuur zakt kruipen ze dieper de grond in. Als in het voorjaar de temperatuur weer stijgt komen ze weer naar de oppervlakte om opnieuw aan de graswortels te eten. In mei / juni verpoppen ze tot rozenkevers. De engerlingen kunnen bestreden worden met aaltjes; in het voorjaar voordat ze verpoppen, en in de (na)zomer, voordat ze gaan overwinteren. Ook hier speelt de temperatuur een cruciale rol. Dus bestrijd je te vroeg, dan heeft het geen effect. Doe je het in het voorjaar te laat, dan is het popstadium al in getreden. In de zomer kan men van juni tot september
bestrijden. De temperatuur van de bodem mag niet wegzakken onder ongeveer 10°C want dan zitten de larven te diep en worden inactief. De aaltjes hebben minder effect op de larve van de mei- en juni-kever, echter deze veroorzaken slechts in een enkel geval dusdanige schade dat we tot bestrijding zouden moeten overgaan.
Bestrijding: Heterorhabditis bacteriophora (aaltjes/nematoden). Wanneer de nematoden uitgezet worden, gaan ze actief op zoek naar larven die reeds aanwezig zijn in de wortelzone. De nematoden dringen de larven door natuurlijke lichaamsopeningen of rechtstreeks door de lichaamswand binnen. In de larve binnengedrongen, komen de bacteriën, die in symbiose met de nematoden leven, vrij. Een larve die aangetast is, verkleurt geel tot roodbruin en sterft na een tweetal dagen af. De nematoden vermenigvuldigen zich in de larve en wanneer die ontbindt, verspreidt zich een nieuwe generatie nematoden, op zoek naar volgende slachtoffers. Door vermenging met water worden de nematoden in suspensie gebracht, die over de te behandelen oppervlakte verspreid kan worden. Voor een optimaal resultaat adviseren we de juiste dosering door één van onze adviseurs te laten bepalen aan de hand van de bodemgesteldheid.