Bayer CropScience en Syngenta komen met uitgebreid actieplan bijengezondheid

Bayer CropScience en Syngenta hebben vandaag een actieplan onthuld om de impasse van de EU rond de bijengezondheid te doorbreken. Het plan komt er nadat de Europese Commissie er niet in slaagde een overeenkomst te bereiken met de lidstaten over een geschikt antwoord op het rapport van de EFSA over het theoretische risico dat gewasbeschermingsproducten met neonicotinoïden vormen voor de gezondheid van bijen.

Dr. Rüdiger Scheitza, lid van het Managementteam van Bayer CropScience en hoofd van Strategy & Business Management, zegt: “Ook al wijst al het bewijsmateriaal in de richting van parasieten (varroamijt) en ziekten als de echte oorzaak voor de slechte bijengezondheid, we willen alles doen wat binnen onze macht ligt om ervoor te zorgen dat de consument vertrouwen heeft in onze producten. Aangezien de Europese Commissie en de lidstaten het duidelijk niet eens zijn, is er een uitgebreid plan nodig zodat landbouwers in Europa kwalitatief hoogwaardig en betaalbaar voedsel kunnen blijven produceren, op een manier die ook rekening houdt met de gezondheid van bijen en andere bestuivers. Wij zijn ervan overtuigd dat een dergelijk plan mogelijk is.”

John Atkin, Chief Operating Officer van Syngenta, geeft uitleg: “Dankzij dit uitgebreide plan zullen we waardevolle inzichten krijgen in de bijengezondheid. Als men zonder meer een verbod legt op neonicotinoïden, doet men de deur dicht zonder het probleem in de kern te begrijpen. Het verbieden van deze producten, zal niet een enkele bijenkast redden. Het wordt tijd dat iedereen focust op de echte oorzaken van de dalende bijenpopulaties en die aanpakt. Het plan is gebaseerd op ons vertrouwen in onze producten en op ons historisch engagement om de leefomgeving voor bijen te verbeteren.”

De hoofdlijnen van het actieplan:
I. Vergroting van de biodiversiteit: overal in de EU moeten rond de akkers meer bloeiende planten worden aangeplant die rijk zijn aan pollen. Die zorgen voor de leefomgeving en de voeding die bijen nodig hebben.
II. Er moet steun komen om een uitgebreid veldmonitoringsprogramma voor de bijengezondheid op te zetten, waarbij ook de neonicotinoïde-bevattende gewasbeschermingsproducten worden opgespoord – vooral bij maïs, raapzaad, zonnebloem en katoen.
III. Er moeten strikte maatregelen worden opgelegd om bijen zo weinig mogelijk bloot te stellen aan de producten. Vandaag hanteren de fabrikanten al dergelijke strikte richtlijnen en in het kader van goede landbouwpraktijken volgen de meeste landbouwers die aanbevelingen ook nauw op.
IV. Bij de eerst mogelijke kans moet men investeren in nieuwe technologie om de stofjacht bij het planten van zaden die behandeld werden met neonicotinoïden te reduceren.
V. Er moet verder geïnvesteerd worden in onderzoek naar en de ontwikkeling van nieuwe oplossingen voor de belangrijkste factoren die de bijengezondheid beïnvloeden, waaronder parasieten en virussen. Bovendien moeten er op lange termijn en in een ruim gebied studies worden opgezet om de doeltreffendheid van die oplossingen aan te tonen.